Overbelasting: pijn door een activiteit die je gedaan hebt.

De meeste overbelastingsklachten van de knie zitten aan de voor- of buitenzijde van de knie.

Bij een kort bestaande overbelasting volstaat “gedoseerde rust”: wel blijven bewegen maar de specifieke activiteiten die je klachten hebben veroorzaakt 2-3 weken niet of minder beoefenen. Bij langer bestaande klachten zijn er verschillende patronen:

Pijn na belasting; dit is in de regel geen slecht teken en je kunt je activiteiten blijven uitvoeren
Pijn bij het starten van bewegen die verdwijnt als je “op gang” (opgewarmd) bent met napijn of stijfheid; ook hier geldt dat dat geen slecht teken is maar dat het doseren (frequentie en intensiteit) zinvol is om dit beeld positief te beïnvloeden.
Pijn tijdens bewegen; dit vraagt om duidelijk verminderen van activiteiten en een behandeling. Ga hiervoor naar fysiotherapeut of arts.
Pijn in rust; zelfde beleid als 3.

Overbelasting bij kinderen: groeischijfpijn
Vaak is de oorzaak van kniepijn bij kinderen gelegen in de groeischijf. Bij de knie zitten die aan de onderkant van knieschijf en hoog aan de voorzijde van het onderbeen.

Er kan soms een lichte zwelling zichtbaar zijn. De groeischijf is een deel van de knie wat gevoelig kan zijn voor trekbelasting. Bij sporten is de trek aan de pezen die vastzitten aan de groeischijf hoger en bij veel sporten kan dat pijnklachten geven.

Doseren van sport (bijvoorbeel in eerste instantie halveren) en daarna geleidelijk opbouwen biedt dan meestal uitkomst. Als dat niet zo is kan fysiotherapeutische hulp zinvol zijn.

Overbelasting bij kinderen: groeischijfpijn

Vaak is de oorzaak van kniepijn bij kinderen gelegen in de groeischijf. Bij de knie
zitten die aan de onderkant van knieschijf en hoog aan de voorzijde van het
onderbeen. Er kan soms een lichte zwelling zichtbaar zijn.
De groeischijf is een deel van de knie wat gevoelig kan zijn voor trekbelasting. Bij
sporten is de trek aan de pezen die vastzitten aan de groeischijf hoger en bij veel
sporten kan dat pijnklachten geven. Doseren van sport (bijvoorbeel in eerste
instantie halveren) en daarna geleidelijk opbouwen biedt dan meestal uitkomst.

Als dat niet zo is kan fysiotherapeutische hulp zinvol zijn.